Paul van Tongeren Songtexte
Geboren 1950
Songtexte
- tweede bedreiging: Trasymachos - de sofisten
- het doel als principe, een teleologische ethiek - ethiek in het verlengde van verlangen
- ta kathekonta, officia: de 'plichten', het gepaste - homologia: instemming - noodzakelijkheid en ethiek: 'leiden zal het lot wie wil, wie niet wil dwingt het'
- Trasymachos' antwoord
- het onderscheid tussen fenomenaal en noumenaal
- afwezigheid van ethiek in de archaische periode - samenvallen van de sociale rol en morele kwaliteit
- de kopernikaanse omkering
- van nature gericht op 't goede; zelfbehoud, soortbehoud en waarheid - van antieke teleologie, naar teologische bevestiging en ondergraving ervan
- de aard van de tekst (EN X, 1-7) - 6. Over het plezier/genot - Aristotoles' positie inz de gangbare discussie - Aristotoles' eigen argumentatie - mens streeft niet ongedifferentieerd genot als hoogste doel na - wat is genot - hoogste genot zit vast aan...
- Socrates' maieutiek en de geboortepijn - de vraag Kephalos - eerste bedreiging van de vraag: Polemarchos
- Augustinus' ontdekking van de wil - Augustinus - Confessiones (boek VIII) - ontdekking van de wil als eigenaardige kracht - interpretatie van de aarzeling
- het begrip van de handeling: syllogisme - maxime
- de natuurwet - participatie aan de goddelijke redelijkheid; kennis van de eerste principes
- autonomie - de vorm van het willen, zelfbepaling, autonomie - zelfbepaling versus het common sense begrip van willen - autonomie versus heteronomie - zelfbepaling als verplichting
- willen en niet-willen, activiteit en passiviteit, macht en machteloosheid - Augustinus' definitie van de deugd
- 5. Intermezzo -deugd en (de aanvankelijke identificaties van) geluk
- het raadsel van de tijd
- formeel begrip van de (karakter-)deugd (EN 1106b36/1107a1) - hexis: de dispositie - prohairetike: tot het kiezen
- historische inleiding - het begin van ethiek periodisering van de griekse geschiedenis
- en mesoteti: van het midden
- de Stoa - de drie onderdelen van de stoistische filosofie
- (samen)leven - een omvattend begrip van handelen
- afwezig zijn in afwezige tijden
- 3. Kiezen
- de vele deugden - de verzameling van Aristotoles
- tei pros hemas: dat relatief is - hoos ho phronimos horiseien: getoond door de verstandige
- handelen - poiesis en praxis
- het determinisme en de praktische filosofie - 3. De uitwerking: Kants praktische filosofie - Kants ethiek als uitleg van een morele ervaring - een universeel aspect van de morele ervaring
- als conflict tussen geest en lichaam - als conflict binnen de geest
- Socrates en de geboorte van de ethiek - 3 de ethiek begint destructief
- het moreel subject - natuur - vrijheid - redelijkheid - verheven gebod
- toenemende onzekerheid
- ongeluk is afwezig zijn
- 1. Introductie: Heinrich Heine over Kant
- de (latere) 'cardinale' deugden
- voorbeelden van het ideaal
- 4. Deugdethiek in discussie - en filosofie van de levenskunst - als contextuele ethiek - versus procedure ethiek - is geen 'egoistische'ethiek
- 3. een lacune in het Griekse-Romeinse denken? - het kwaad
- van 'wat moet ik doen?'' naar 'hoe moet ik willen' - waartoe ben ik verplicht? - wat vermag de vrijheid/wil? - het gaat niet om het geluk - van inhoud naar vorm
- het geweten: de ervaring van het verschil - 'du kannst, denn du sollst'
- Aristotoles' eigen definitie van geluk (EN 1098a16): psyches energeia kat' areten: optimale velfverwerkelijking - het te verwerkelijken zelf - de ziel: physis en logos
- onmogelijkheid van het ideaal
- 4. Thomas van Aquino: cardinale en theologale deuden - cardinale deugden (STh lallae q. 61) - rechtvaardiheid als perfectionering van de wil - theologale deugden (STh lallae q.62)
- 2. De ongelukkigste - het verhaal
- analytisch en synthetisch; a posteriori en a priori
- leven in afwezige tijden - het verleden
- 1. Context - de hellenistische wereld - politiek - cultureel - de wending naar binnen - op zoek naar gemoedsrust - actualisering
- 1. menselijk leven en de orde van het geheel - begin van Ethica Nicomachea
- de logos: zuiver en vermengd met verlangen
- 2. geluk (eudaimonia) en de aard van de mens - drie verschillende interpretaties
- de passies en de rol van het oordeel - morele 'onverschilligheid'; de 'stoicijnse houding'
- het determinisme (en het probleem voor de ethiek) - het cruciale onderscheid
- fenomenaal determinisme versus noumenale vrijheid - noodzakelijke gedachte van de vrijheid
- de rechten van de mens - verbod op 'tegensprekelijk handelen'
- evidentie aan het begin: een universum van zin
- de wil
- 1. Inleiding - kiezen - Kierkegaard - Of/of
- 2. De drietraps-ethiek van de Stoa - oikeioosis: van nature vertrouwd
- 1. Thomas van Aquino en de natuurwet (STh lallae q.90vv) - stoa: de goede orde van de natuur kennen en volgen - van kosmos naar chepping, bestuurd door God als wetgever - eeuwige wetten: redelijkheid van God
- 7. Geluk als inclusief begrip - hoogste verwerkelijking van het hoogste vermogen - een menselijk goed - inclusief
- 3. De betekenis voor de deugd - in strikte zin: beperktere plaats ('het gepaste') - in ruimere zin: grotere plaats (van noodzakelijke tot voldoende voorwaarde)
- universitaliteit - kategorische imperatief - twee formuleringen - het doel op zich
- de toekomst
- de achting voor de wet
- 2. De context: Kants theoretische filosofie - Humes scepicisme - Kants 'dogmatisce sluimer' en zijn 'Kopernikaanse omkering' - kennis bestaat -hoe is ze mogelik?
- de symparanekroomenoi
- heeft dat ooit bestaan - de restauratie
- 3. Deugd - twee soorten deugd